HOOFDSTUK 8:  VOORSPELLEN EN VOORKOMEN  (1, 4, 8, 9, 11, 15, 17, 18, 19, 22, 23, 67, 68, 69, 70, 74, 76, 78, 79, 83, 84, 85, 87) 

8.1  VOORSPELLEN 

8.1.1       Voorspellen

Voorspellen is heel moeilijk. Men kan enkel ernstig rekening houden met de risicofactoren die tot pre-eclampsie kunnen leiden.

De etiologie van pre-eclampsie blijft onbekend. De volgende risicofactoren voor het ontwikkelen van pre-eclampsie zijn wel bekend: eclampsie tijdens een vorige zwangerschap (x 27), pre-eclampsie in een vorige zwangerschap (vooral indien dit optrad voor de 32ste week) (x 8), pre-eclampsie bij moeder of zus (x 5), meerlingenzwangerschap (x 3), leeftijd boven 40 jaar (x 2), leeftijd beneden 19 jaar  (x 1,3).

8.1.2       Herhalingsrisico

In een tweede zwangerschap, waarbij het lichaam gedurende de vorige zwangerschap heeft kunnen wennen aan het lichaamsvreemde genetisch materiaal van de vader dat aanwezig is in de moederkoek, komt pre-eclampsie minder vaak voor. Dit geldt echter weer niet als een tweede of volgende zwangerschap van een andere partner is.

Bij vrouwen na een vroege pre-eclampsie (vóór 34 weken) die geen onderliggende ziekte hebben (zoals hypertensie of nierziekte), bestaat bij een volgende zwangerschap ca. 25% kans op een zwangerschapshypertensie. De kans op ernstige morbiditeit (o.a. HELLP-syndroom) is 2 tot 6% en is afhankelijk van de zwangerschapsduur bij de bevalling tijdens de eerste zwangerschap. Wel bestaat een aanzienlijke kans op foetale groeivertraging. De ernst hiervan wordt met name beïnvloed door de mate van groeivertraging tijdens de eerste zwangerschap. Gemiddeld vindt bij een volgende zwangerschap de geboorte een maand later plaats en is de baby 1300 tot 1400 g zwaarder. Dit is onafhankelijk van het al of niet optreden van een bloeddrukverhoging tijdens deze zwangerschap. Vrouwen die in een tweede of latere zwangerschap pre-eclampsie ontwikkelden, hebben twee maal meer kans op herhaling.

Er vindt veel onderzoek plaats naar de oorzaak van het HELLP-syndroom en pre-eclampsie, factoren die hierbij een rol kunnen spelen en mogelijke behandelingen. Met de medische gegevens en het verloop van de ziekte tijdens de vorige zwangerschap kan de gynaecoloog helpen bij het besluit over een eventuele volgende zwangerschap.

8.2           PREVENTIE

Ondanks gedegen medisch onderzoek naar pre-eclampsie weet nog niemand precies hoe het te voorkomen is. De afgelopen jaren zijn vele behandelingsmethoden toegepast: aspirine in een lage dosering, extra calcium en visolie, maar geen van deze middelen blijkt een wondermiddel te zijn.

Men kan enkel trachten de kans op (complicaties van) pre-eclampsie te verminderen.

Vrouwen die bij een eerste zwangerschap pre-eclampsie hadden, wensen natuurlijk de kans op pre-eclampsie te verminderen bij een tweede zwangerschap. Hoewel 25% opnieuw pre-eclampsie krijgt, treedt dit meestal pas op in de uitgerekende periode, waardoor moeder en kind er in de meeste gevallen geen schade van ondervinden.

8.2.1 Geneesmiddelen 

1.  Aangewezen middelen

-  Het toedienen van een supplement aan calcium kan het risico op complicaties          door pre-eclampsie (bijvoorbeeld vroeggeboorte) terugdringen. Het calcium heeft op het eerste gezicht geen invloed op het al dan niet optreden van pre-eclampsie. Het vermindert wel de gevolgen ervan.

-  Gebruik van foliumzuur (vitamine B11) bij het begin van de 2de  trimester   verlaagt de kans op pre-eclampsie.

-  De bloeddrukverlager Aldomet (methyldopa) kan gebruikt worden voor het verlagen van de bloeddruk.

-  Magnesiumsulfaat wordt toegediend om de kans op het optreden van stuipen te verminderen. Het halveert ook het risico op eclampsie.

-  Lage seleniumwaarden worden geassocieerd met een hogere kans op preventie van pre-eclampsie.

-  Veel onderzoek is gedaan naar de toediening van laaggedoseerd acetylsalicylzuur (aspirine) ter preventie van pre-eclampsie. Uit die studies kan geconcludeerd worden dat alleen bij vrouwen met een sterk verhoogd risico op vroege pre-eclampsie toediening van aspirine (60 tot 80 mg per dag) een gering preventief effect heeft. Acetylsalicylzuur zou het ontstaan van pre-eclampsie alleen bij hen kunnen voorkomen of uitstellen.

2.  Niet-aangewezen middelen

-  Het gebruik van aspirine is bij vrouwen met geen verhoogd risico niet aangewezen

   aangezien de kans op een miskraam hoger is dan bij gebruik van paracetamol.

-  Vitamine C en Vitamine E- supplementen verlagen de kans op pre-eclampsie bij

   zwangere vrouwen met een hoge kans op pre-eclampsie niet. Het gebruik ervan is

   dus niet nodig en zelfs niet aangewezen aangezien ze de kans op een laag

   geboortegewicht verhogen. Baby's geboren na pre-eclampsie hebben al een lager

   geboortegewicht dan normaal.

-  Een zoutarm dieet en vitamine B6 lijken geen invloed te hebben op het voorkomen

   van pre-eclampsie.

8.2.3         Niet-medicamenteuze behandeling

Zorgen voor een verlaging van de bloeddruk kan ook helpen om pre-eclampsie te voorkomen. Dit kan door de volgende levenswijzen aan te nemen:

1.  Stoppen met roken

Stoppen met roken bevordert vrijwel alle aspecten van onze gezondheid. Het heeft in ieder geval een gunstig effect op een te hoge bloeddruk.

2.  Matiging van het alcoholgebruik

Voor vrouwen met hypertensie geldt een maximale dagelijkse inname van een eenheid alcohol per dag; voor mannen mogen het er twee zijn.

3.  Gewichtsverlies

Indien mensen met overgewicht en hypertensie minimaal 5 kg afvallen, wordt de bloeddruk meetbaar verlaagd.

4.  Sporten

Er zijn aanwijzingen dat sporten, naast een gewichtsverlagend effect, ook een bloeddrukverlagend effect hebben. Bij voorkeur sporten als zwemmen, fietsen, hardlopen/joggen.