VERKLARENDE WOORDENLIJST

 

Adequaat

Correct en passend bij.

 

Anemie

Bloedarmoede.

 

Antecedenten

Voorafgaand.

 

Arteriolen

Kleine slagaders met gladspierweefsel in de wand, die de diameter ervan kunnen beïnvloeden. Hierdoor kan het lumen vernauwen (vasoconstrictie) of verwijden (vasdilatatie) en regelen zo de doorbloeding. Ze spelen ook een belangrijke rol in de regulatie van de bloeddruk.

 

Atherotrombose

Afsluiting van een slagader (= arterie) met een bloedprop (= trombus). 

 

Atrofisch

Vermagerd, verschrompeld.

 

Auto-immuun

Met betrekking tot afweerstoffen gericht tegen de eigen lichaamsweefsels.

 

BMI

Body Mass Index; het lichaamsgewicht gedeeld door het kwadraat van de lichaamslengte.  

 

Cardiotocografie

Continue registratie van de hartslag het ongeboren kind.  

Cerebraal

Met betrekking tot de grote hersenen.

 

Cohabitatie

Coïtus, geslachtsgemeenschap.

 

Convulsies

De typische heftige epileptische aanval.

 

Corticoïden

Hormonen die in het bijnierschors gemaakt worden.

 

Clonus

Kramp

 

Epileptisch insult

De typische heftige epileptische aanval.

 

Etiologie   

Leer van de ziekteoorzaken.

 

Extravasaal

Een synoniem voor extravasculair. Betekent buiten de bloedvaten.

 

Fibronectine

Een foetaal eiwit dat een dreigende vroeggeboorte kan “voorspellen” wanneer het in het vaginavocht of in de baarmoederhals aanwezig is.

 

Geconcipieerd

Zwanger worden.

 

Gegeneraliseerd

Door het hele lichaam verspreid. Synoniem: systemisch.

 

Hematocriet

De hoeveelheid rode bloedcellen in het bloed.

 

Hematologisch

Met betrekking tot de leer van het bloed.  

 

Hematoom

Bloeduitstorting in de huid.   

 

Hypercholesterolemie

Een stofwisselingsstoornis waarbij een te hoog cholesterol in het bloed aanwezig is. Het kan ook van erfelijke aard zijn.

 

Hyperemie

Een overmatig bloedgehalte van een orgaan of lichaamsdeel.

 

Hyperperfusie

Hoge uitscheiding.

 

Hyperreflexie

Een verhoogde reactie op prikkels (een te hoge reflex).

 

Hypo-glucemie

Een te laag suikergehalte in het bloed.

 

Hypoperfusie

Lage uitscheiding.

 

Idiopatisch

Zonder aanwijsbare oorzaak.

 

Immunosuppressie

Onderdrukking van de natuurlijke afweer.

 

Incidentie

Frequentie waarmee iets kan voorkomen.

 

Intra-abdominale bloeding

Een bloeding in de buikholte.

 

Intracraniaal

Binnen (= intra) de schedel (= cranium).

 

Invasief

Waarbij een instrument in een orgaan ingebracht wordt.

Alle ingrepen die voor de patiënt als belastend kunnen worden beschouwd bv. prik, lichte narcose.

 

Lupus

Huidtuberculose.

 

Morbiditeit

Het ziektecijfer.

 

Myocardinfarct

Necrose van een hartspiergedeelte door onvoldoende bloedvoorziening als gevolg van een vernauwing of afsluiting van een arteria coronaria door arteriosclerose of trombose.

 

Na dato

Na die dag.

 

Naesea

Misselijkheid.

 

Navelbreuk

Een navelbreuk of hernia umbilicalis is een uitstulping van het buikvlies door een zwakke plek of opening in de buikwand. Deze uitstulping bevindt zich in de navel. Klachten van een navelbreuk worden veelal aangegeven als enig ongemak, een zeurend of branderig gevoel en/of pijn in dat gebied.

 

Nierbiopten

Een stukje nier dat weggenomen is voor onderzoek.

 

Nierglomeruli

Een haarvat in de nieren dat voor filtratie zorgt. Ook wel nierfilter genoemd.

 

Normotensieve zwangerschap

Een zwangerschap met een normale bloeddruk.

 

Occipitale kwabben

Kwabben met betrekking tot het achterhoofd.

 

Oedeem

Het voorkomen van een abnormale hoeveelheid intra- en extracellulair vocht. 

 

Oxytocine

Een van de zogenaamde achterkwabhormonen, bij vrouwen van belang voor de baring.

 

Pathofysiologie

Studie der levensverschijnselen onder ziekelijke omstandigheden.

 

Pelvimetrie

Bekkenmeting

 

Perifeer oedeem

Vochtophoping in de periferie van het lichaam (bijv. enkels, benen of armen).

 

Perifere weerstand

De weerstand die het bloed ondervindt op een bepaalde plaats bij de stroming van of naar de organen.

Perinatalogisch

Betrekking hebbende met de perinatale periode, de periode vanaf de 28ste zwangerschapsweek tot 8 dagen na de bevalling.

 

Placentaire perfusie

Vochttoediening door de moederkoek.

 

Pre-existente hypertensie

Bestaande hypertensie.

 

Prostaglandine gel

Stoffen die op veel plaatsen in het lichaam worden aangemaakt en diverse functies hebben, zoals het verlagen van de bloeddruk en het stimuleren van de hormoonproductie.

 

Renale excretie

Het verwijderen van schadelijke stoffen door de nieren.

 

Renale pathologie

Een tak in de geneeskunde die zich bezighoudt met het ontstaan en het verloop van ziektes in en van de nieren.

 

Renale perfusie

Vochttoediening door de nieren.

 

Retineren

Vasthouden.

 

Reversibele letsels

Omkeerbare letsels.

 

Ruptuur

Scheur.  

 

Slaapapneu

Stilstand van de ademhaling tijdens de slaap.

 

STAN - monitor

Medisch toestel om tijdens weeën de baby nauwkeuriger te bewaken en zo het aantal gevallen van zuurstoftekort te verminderen.

 

Subcutaan

Onder de huid.

 

Toxoplasmose

Toxoplasmose is een ziekte veroorzaakt door een microscopisch kleine, eencellige parasiet, Toxoplasma gondii.

 

Triploidie

69 chromosomen bezitten in plaats van 46.

 

Trombose

Het ontstaan van bloedstolsel, een of meer klonters in de bloedbaan, in een bloedvat; De klonter zelf heet trombus.

 

Tubulair

Buisvormig.

 

Uteroplacentair

Betreffende de baarmoeder en de moederkoek.

 

Vasoconstrictie

Het vernauwen van de bloedvaten door de daar aanwezige spieren. Dit kan onder andere gebeuren door angiotensine II en endotheline. De functie van vasoconstrictie is onder andere het verhogen van de bloeddruk, voor het compenseren voor een bloedtekort of het beïnvloeden van de nierfiltratie en om warmteverlies tegen te gaan doordat de vernauwde bloedvaten minder warmte kunnen afgeven aan de omgeving. Indien de omgevingstemperatuur hoger is dan de temperatuur van het bloed zal het bloed juist warmte opnemen en daarom vind er ook dan vasoconstrictie plaats. Vasoconstrictie kan ook klinische symptomen veroorzaken zoals ischemie.

 

Vasodilatatie

Het verwijden van de bloedvaten door de daar aanwezige spieren. De functie is om de bloeddruk te verlagen. Dit kan nodig zijn onder andere bij een te groot extracellulair volume, bij liggen en slapen en bij een hoge omgevingstemperatuur. Bovendien is vasodilatatie samen met vasoconstrictie een belangrijk proces in de regulatie van de bloedtoevoer naar organen. Bij een te lage bloeddruk (bijvoorbeeld door ernstig bloedverlies) kan een patiënt in shock raken.

 

Ventrikels

Holtes.

 

Visus

Een maat voor de gezichtscherpte als onderdeel van het meeromvattende gezichtsvermogen.

 

Visusstoornissen

De `visus` is een maat voor gezichtsscherpte als onderdeel van het meeromvattende gezichtsvermogen. De visus is een maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden. Een oog wordt normaal genoemd als de visus 1.0 of hoger is. In dat geval hebben de kleinst waarneembare details een grootte van 1 `boogminuut` = 1/60 booggraad.

 

Vochtretentie

Vochtophoping.

 

Weefselischemie

Onvolledige doorbloeding van de weefsels.

 

WHO

World Health Organisation.