HOOFDSTUK 7: HERSTEL NA DE BEVALLING  (1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 11, 13, 14, 15, 20, 22, 23, 32, 55, 60, 74, 75, 78, 87)  

7.1          DE MOEDER

7.1.1  Fysisch herstel

Orgaanfunctiestoornissen herstellen over het algemeen helemaal, tenzij reeds voorafgaand aan het ziektebeeld afwijkingen bestonden. Wel kan herstel geruime tijd kosten. Herstel van de verhoogde bloeddruk kan een half jaar in beslag nemen, verdwijnen van proteïnurie soms nog langer. Na een ernstige pre-eclampsie kunnen vrouwen nog langdurig klagen over concentratiestoornis, geheugenproblemen, gestoorde visus of vermoeidheid. Verbetering van deze klachten kan een jaar in beslag nemen. De ziekteperiode laat vaak een onuitwisbare indruk achter bij de vrouw en haar familie, ook als de medische problemen (achteraf) lijken mee te vallen.

Meestal houdt een vrouw die pre-eclampsie heeft gehad, hier geen blijvende lichamelijke schade aan over. Zo zullen nieren en lever meestal na enige tijd weer normaal gaan werken. Hoewel soms na weken tot maanden nog lichte afwijkingen kunnen worden gevonden bij laboratoriumonderzoek. Slechts in zeer zeldzame gevallen van heel ernstig verlopende pre-eclampsie houdt een vrouw blijvende problemen over. Maar dit is meer uitzondering dan regel. 

Wel is het zo dat na een pre-eclampsie de vrouw heel lang klachten kan blijven houden. Dit heeft te maken met het lichaam, dat na ernstig ziek te zijn geweest weer moet herstellen. Veel vrouwen met een ernstige pre-eclampsie bevallen door middel van een keizersnede en ook dit is van invloed op de lichamelijke toestand.

Maar anderzijds spelen ook niet-lichamelijke zaken een belangrijke rol. 

7.1.2  Psychisch herstel

Het doormaken van pre-eclampsie heeft vaak tot gevolg dat er allerlei psychische problemen ontstaan. Veel van deze psychische klachten komen voort uit angst en onzekerheid. Angst voor de gezondheid van moeder en kind. Zelfs angst dat moeder en kind de ziekte niet zullen overleven, komen geregeld voor. Aangezien de ernstige vormen die pre-eclampsie kan aannemen, is het niet vreemd dat deze angsten ontstaan. In veel gevallen zal deze angst nog versterkt worden doordat er veel onzekerheid is over de eigen toestand. Veel vrouwen merken namelijk pas als ze het aan den lijve ondervinden, wat pre-eclampsie is. Vooraf weten veel vrouwen en hun partners nauwelijks wat pre-eclampsie is. 

Ze komen dan in een medische molen terecht. Hierbij kunnen van het ene op het andere moment, soms in vliegende spoed, allerlei ingrepen nodig zijn. De aanstaande moeder en haar partner hebben vaak nauwelijks de tijd en de informatie gekregen om te kunnen beseffen wat er allemaal gebeurt. Hierdoor ontstaat naast angst en onzekerheid heel vaak een gevoel van machteloosheid en compleet overgeleverd te zijn aan het medische circuit. 

Maar ook na de bevalling spelen psychische problemen vaak een grote rol. Veel moeders (en dus ook vaders) hebben na pre-eclampsie namelijk een kind gekregen dat  gedurende lange tijd (weken tot maanden) in de couveuse zal verblijven. Tijdens die couveuseperiode zullen er met de baby vaak grotere en kleinere problemen zijn van medische, sociale en praktische aard. Al deze problemen komen nog eens bovenop de toch al matige lichamelijke toestand. Het is daarom niet vreemd, dat een moeder deze zware last niet zomaar kan dragen en zich dus gedurende langere tijd niet fit zal voelen. 

Naast de moeders die de problemen hebben met een prematuur of dysmatuur kind zijn er ook moeders die helemaal geen kind meer hebben. Bij pre-eclampsie komt het helaas voor dat een baby in de buik of na de bevalling komt te overlijden. Het verdriet en de verwerking van dit verdriet is ook een zware belasting voor moeder (en vader). 

Angst blijft een grote rol spelen: angst voor toekomstige zwangerschappen, de gezondheid van de baby en angst voor het wellicht opnieuw verliezen van een baby in een volgende zwangerschap. Omdat op veel vragen, ook van de behandelaars, geen duidelijk antwoord kan worden verkregen, ontstaat ook onzekerheid en machteloosheid. 

Na de bevalling is de zorg voor de baby ook vaak in praktische zin heel groot. Heen en weer reizen naar het ziekenhuis, waar de baby in de couveuse ligt, is vaak heel vermoeiend voor de moeder die net pre-eclampsie heeft gehad. Maar ook later zullen de kinderen die te vroeg zijn geboren of veel te licht waren bij de geboorte, vaker hulp van artsen nodig hebben. Zodat in het dagelijks leven veel aandacht naar het kind gaat en de moeder nauwelijks tijd voor zichzelf en haar partner over heeft. 

Het is eigenlijk helemaal niet vreemd te noemen, dat al het bovenstaande, bij een vooraf meestal volstrekt gezonde vrouw, spanningen en psychische problemen kan veroorzaken. 

Al deze factoren kunnen er toe lijden dat men tot lang na de bevalling, soms tot drie jaar na dato, allerlei klachten zal blijven houden die kunnen variëren van moeheid, lusteloosheid, duizeligheid, concentratieverlies naar een verminderd geheugen.  

Belangrijk is in te zien dat deze klachten vrijwel nooit zuiver lichamelijk of zuiver psychisch zijn maar meestal een combinatie van de hierboven beschreven factoren en uiteindelijk, zij het soms pas na jaren, weer verdwijnen.

7.2  HET KIND

Het risico van pre-eclampsie op perinatale sterfte en ernstige neonatale morbiditeit wordt voornamelijk bepaald door de zwangerschapsduur waarop de aandoening zich manifesteert, door de bijkomende foetale groeivertraging en de ernst van de hypertensie.

De prognose voor het kind hangt af van de zwangerschapsduur, het geboortegewicht, de neonatale conditie en voorts natuurlijk van de deskundige behandeling van de neonatoloog.

Doordat de baby’s vaak prematuur en/of dysmatuur zijn, moeten ze voor langere tijd in de couveuse verblijven. Maar ook later zullen de kinderen die te vroeg zijn geboren of veel te licht waren bij de geboorte, vaker hulp van artsen nodig hebben.

Deze baby’s blijven meestal klein voor hun leeftijd, alhoewel ze in de eerste 6 maanden na hun geboorte extra snel groeien.